سَيَقُولُونَ ثَلَٰثَةٌ رَّابِعُهُمْ كَلْبُهُمْ وَيَقُولُونَ خَمْسَةٌ سَادِسُهُمْ كَلْبُهُمْ رَجْمًۢا بِٱلْغَيْبِ وَيَقُولُونَ سَبْعَةٌ وَثَامِنُهُمْ كَلْبُهُمْ قُل رَّبِّىٓ أَعْلَمُ بِعِدَّتِهِم مَّا يَعْلَمُهُمْ إِلَّا قَلِيلٌ فَلَا تُمَارِ فِيهِمْ إِلَّا مِرَآءً ظَٰهِرًا وَلَا تَسْتَفْتِ فِيهِم مِّنْهُمْ أَحَدًا
Sayaqooloona thalathatun rabiAAuhum kalbuhum wayaqooloona khamsatun sadisuhum kalbuhum rajman bialghaybi wayaqooloona sabAAatun wathaminuhum kalbuhum qul rabbee aAAlamu biAAiddatihim ma yaAAlamuhum illa qaleelun fala tumari feehim illa miraan thahiran wala tastafti feehim minhum ahadan
Sommigen zeggen: De slapers waren drie in getal en de hond was de vierde; anderen zeggen: Zij waren vijf in getal en hun hond was de zesde; naar een geheimzinnige zaak radende, anderen zeggen: Zij waren zeven in getal en hun hond was de achtste. Zeg: Mijn Heer kent hun getal het beste; niemand zal dit kennen behalve enkelen. Twist dus niet nopens hen, behalve op duidelijke wijze en overeenkomstig hetgeen u werd geopenbaard, en ondervraag geen Christen nopens hen.
وَلَا تَقُولَنَّ لِشَا۟ىْءٍ إِنِّى فَاعِلٌ ذَٰلِكَ غَدًا
Wala taqoolanna lishayin innee faAAilun thalika ghadan
Zeg nimmer: Ik zal dit zekerlijk morgen doen;
إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُ وَٱذْكُر رَّبَّكَ إِذَا نَسِيتَ وَقُلْ عَسَىٰٓ أَن يَهْدِيَنِ رَبِّى لِأَقْرَبَ مِنْ هَٰذَا رَشَدًا
Illa an yashaa Allahu waothkur rabbaka itha naseeta waqul AAasa an yahdiyani rabbee liaqraba min hatha rashadan
Tenzij gij er bijvoegt: Indien het Gode behaagt. En herdenk uwen Heer als gij dit vergeet, en zeg: God is in staat mij gemakkelijk te leiden, opdat ik de kennis der waarheid van deze gebeurtenis nabij zou kunnen komen.
وَلَبِثُوا۟ فِى كَهْفِهِمْ ثَلَٰثَ مِا۟ئَةٍ سِنِينَ وَٱزْدَادُوا۟ تِسْعًا
Walabithoo fee kahfihim thalatha miatin sineena waizdadoo tisAAan
En zij bleven drie honderd jaren in hunne spelonk en daarenboven negen jaren.
قُلِ ٱللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا لَبِثُوا۟ لَهُۥ غَيْبُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ أَبْصِرْ بِهِۦ وَأَسْمِعْ مَا لَهُم مِّن دُونِهِۦ مِن وَلِىٍّ وَلَا يُشْرِكُ فِى حُكْمِهِۦٓ أَحَدًا
Quli Allahu aAAlamu bima labithoo lahu ghaybu alssamawati waalardi absir bihi waasmiAA ma lahum min doonihi min waliyyin wala yushriku fee hukmihi ahadan
Zeg: God weet het best hoe lang zij daar bleven; hem zijn de geheimen van hemel en aarde bekend; doe hem zien en hooren. Hunne bewoners hebben geen schuts buiten hem; niemand doet hij in het nemen of de kennis van zijn besluit deelen.
وَٱتْلُ مَآ أُوحِىَ إِلَيْكَ مِن كِتَابِ رَبِّكَ لَا مُبَدِّلَ لِكَلِمَٰتِهِۦ وَلَن تَجِدَ مِن دُونِهِۦ مُلْتَحَدًا
Waotlu ma oohiya ilayka min kitabi rabbika la mubaddila likalimatihi walan tajida min doonihi multahadan
Lees wat u werd geopenbaard in het boek van uwen Heer, zonder het denkbeeld te hebben, daarin eenige verandering te kunnen brengen; niemand heeft de macht zijne woorden te veranderen, en gij zult niemand vinden tot wien gij uwe toevlucht buiten hem kunt nemen, indien gij daarnaar mocht trachten.
وَٱصْبِرْ نَفْسَكَ مَعَ ٱلَّذِينَ يَدْعُونَ رَبَّهُم بِٱلْغَدَوٰةِ وَٱلْعَشِىِّ يُرِيدُونَ وَجْهَهُۥ وَلَا تَعْدُ عَيْنَاكَ عَنْهُمْ تُرِيدُ زِينَةَ ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا وَلَا تُطِعْ مَنْ أَغْفَلْنَا قَلْبَهُۥ عَن ذِكْرِنَا وَٱتَّبَعَ هَوَىٰهُ وَكَانَ أَمْرُهُۥ فُرُطًا
Waisbir nafsaka maAAa allatheena yadAAoona rabbahum bialghadati waalAAashiyyi yureedoona wajhahu wala taAAdu AAaynaka AAanhum tureedu zeenata alhayati alddunya wala tutiAA man aghfalna qalbahu AAan thikrina waittabaAAa hawahu wakana amruhu furutan
Wees inschikkelijk omtrent hen, die hunnen Heer des ochtends en des avonds aanroepen, en die zijne gunst trachten te verwerven. Laten uwe oogen zich niet van hen afwenden, om den pronk van dit leven te zoeken, en gehoorzaam dengene nimmer, wiens hart wij zorgeloos omtrent ons hebben doen zijn, die zijne lusten volgt en de waarheid achter zich laat.
وَقُلِ ٱلْحَقُّ مِن رَّبِّكُمْ فَمَن شَآءَ فَلْيُؤْمِن وَمَن شَآءَ فَلْيَكْفُرْ إِنَّآ أَعْتَدْنَا لِلظَّٰلِمِينَ نَارًا أَحَاطَ بِهِمْ سُرَادِقُهَا وَإِن يَسْتَغِيثُوا۟ يُغَاثُوا۟ بِمَآءٍ كَٱلْمُهْلِ يَشْوِى ٱلْوُجُوهَ بِئْسَ ٱلشَّرَابُ وَسَآءَتْ مُرْتَفَقًا
Waquli alhaqqu min rabbikum faman shaa falyumin waman shaa falyakfur inna aAAtadna lilththalimeena naran ahata bihim suradiquha wain yastagheethoo yughathoo bimain kaalmuhli yashwee alwujooha bisa alshsharabu wasaat murtafaqan
En zeg: De waarheid is van uwen Heer; laat dus ieder, naar hij wil, gelooven of ongeloovig zijn. Waarlijk, wij hebben den onrechtvaardige het hellevuur bereid, waarvan de rook en de vlam hem als eene tent zullen omringen. En als zij hulp verlangen, zal men hun water geven, gloeiend als gesmolten metaal, waardoor hunne aangezichten zullen verbrand worden. Welk eene ellendige vergelding, en welk een onzalig verblijf!
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ إِنَّا لَا نُضِيعُ أَجْرَ مَنْ أَحْسَنَ عَمَلًا
Inna allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati inna la nudeeAAu ajra man ahsana AAamalan
Wat hen betreft, die gelooven en goede werken doen, wij zullen de belooning van degenen, die rechtvaardigheid oefenen, niet doen verloren gaan.
أُو۟لَٰٓئِكَ لَهُمْ جَنَّٰتُ عَدْنٍ تَجْرِى مِن تَحْتِهِمُ ٱلْأَنْهَٰرُ يُحَلَّوْنَ فِيهَا مِنْ أَسَاوِرَ مِن ذَهَبٍ وَيَلْبَسُونَ ثِيَابًا خُضْرًا مِّن سُندُسٍ وَإِسْتَبْرَقٍ مُّتَّكِـِٔينَ فِيهَا عَلَى ٱلْأَرَآئِكِ نِعْمَ ٱلثَّوَابُ وَحَسُنَتْ مُرْتَفَقًا
Olaika lahum jannatu AAadnin tajree min tahtihimu alanharu yuhallawna feeha min asawira min thahabin wayalbasoona thiyaban khudran min sundusin waistabraqin muttakieena feeha AAala alaraiki niAAma alththawabu wahasunat murtafaqan
Voor hen zijn tuinen tot eeuwig verblijf gereed gemaakt, die door rivieren zullen worden besproeid; zij zullen daarin met gouden armbanden worden versierd, en met groene kleederen van fijne zijde en satijn gekleed worden, terwijl zij op tronen zullen zitten. Welk eene heerlijke belooning en welk een gemakkelijk verblijf!
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.