Baca Surah Ahqafdengan terjemahan
قَالُوٓا۟ أَجِئْتَنَا لِتَأْفِكَنَا عَنْ ءَالِهَتِنَا فَأْتِنَا بِمَا تَعِدُنَآ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّٰدِقِينَ
Qaloo ajitana litafikana AAan alihatina fatina bima taAAiduna in kunta mina alssadiqeena
Zij antwoordden: Zijt gij tot ons gekomen, om ons van de vereering onzer goden af te wenden? Breng ons thans de straf, waarmede gij ons bedreigt, indien gij een waarachtig mensch zijt.
قَالَ إِنَّمَا ٱلْعِلْمُ عِندَ ٱللَّهِ وَأُبَلِّغُكُم مَّآ أُرْسِلْتُ بِهِۦ وَلَٰكِنِّىٓ أَرَىٰكُمْ قَوْمًا تَجْهَلُونَ
Qala innama alAAilmu AAinda Allahi waoballighukum ma orsiltu bihi walakinnee arakum qawman tajhaloona
Hij zeide: Waarlijk, de kennis van den tijd, wanneer u uwe straf zal worden opgelegd, is met God, en ik verklaar u slechts datgene, waartoe ik gezonden ben om het u te prediken; maar ik zie, gij zijt een onwetend volk.
فَلَمَّا رَأَوْهُ عَارِضًا مُّسْتَقْبِلَ أَوْدِيَتِهِمْ قَالُوا۟ هَٰذَا عَارِضٌ مُّمْطِرُنَا بَلْ هُوَ مَا ٱسْتَعْجَلْتُم بِهِۦ رِيحٌ فِيهَا عَذَابٌ أَلِيمٌ
Falamma raawhu AAaridan mustaqbila awdiyatihim qaloo hatha AAaridun mumtiruna bal huwa ma istaAAjaltum bihi reehun feeha AAathabun aleemun
En toen zij de voorbereiding zagen, die voor hunne straf werd gemaakt, namelijk eene wolk die de lucht doortrok, en naar hunne valleien dreef, zeiden zij: Dit is eene doortrekkende wolk, die ons regen brengt. Hoed antwoordde: Neen, het is datgene waarvan gij verlangd hebt, dat het verhaast zou worden; een wind, waarin eene gestrenge wraak is.
تُدَمِّرُ كُلَّ شَىْءٍۭ بِأَمْرِ رَبِّهَا فَأَصْبَحُوا۟ لَا يُرَىٰٓ إِلَّا مَسَٰكِنُهُمْ كَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلْقَوْمَ ٱلْمُجْرِمِينَ
Tudammiru kulla shayin biamri rabbiha faasbahoo la yura illa masakinuhum kathalika najzee alqawma almujrimeena
Deze zal, op het bevel van den Heer, alles verwoesten. En des ochtends was er niets te zien, behalve hunne ledige woningen. Zoo vergelden wij de zondaren.
وَلَقَدْ مَكَّنَّٰهُمْ فِيمَآ إِن مَّكَّنَّٰكُمْ فِيهِ وَجَعَلْنَا لَهُمْ سَمْعًا وَأَبْصَٰرًا وَأَفْـِٔدَةً فَمَآ أَغْنَىٰ عَنْهُمْ سَمْعُهُمْ وَلَآ أَبْصَٰرُهُمْ وَلَآ أَفْـِٔدَتُهُم مِّن شَىْءٍ إِذْ كَانُوا۟ يَجْحَدُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا۟ بِهِۦ يَسْتَهْزِءُونَ
Walaqad makkannahum feema in makkannakum feehi wajaAAalna lahum samAAan waabsaran waafidatan fama aghna AAanhum samAAuhum wala absaruhum wala afidatuhum min shayin ith kanoo yajhadoona biayati Allahi wahaqa bihim ma kanoo bihi yastahzioona
Wij hebben hen in denzelfden, gelukkigen staat als u geplaatst, o bewoners van Mekka! en wij hebben hun ooren, oogen en harten gegeven; maar noch hunne ooren, noch hunne oogen, noch hunne harten, die hun van eenig voordeel waren, toen zij de teekenen van God verwierpen; maar de wraak welke zij hadden bespot, kwam op hen neder.
وَلَقَدْ أَهْلَكْنَا مَا حَوْلَكُم مِّنَ ٱلْقُرَىٰ وَصَرَّفْنَا ٱلْءَايَٰتِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ
Walaqad ahlakna ma hawlakum mina alqura wasarrafna alayati laAAallahum yarjiAAoona
Wij verwoestten vroeger de steden, die rondom u waren; en wij stelden haar onze teekenen op verschillende wijzen voor, opdat zij berouw zouden hebben.
فَلَوْلَا نَصَرَهُمُ ٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِ ٱللَّهِ قُرْبَانًا ءَالِهَةًۢ بَلْ ضَلُّوا۟ عَنْهُمْ وَذَٰلِكَ إِفْكُهُمْ وَمَا كَانُوا۟ يَفْتَرُونَ
Falawla nasarahumu allatheena ittakhathoo min dooni Allahi qurbanan alihatan bal dalloo AAanhum wathalika ifkuhum wama kanoo yaftaroona
Waarom ondersteunden haar niet degenen, welke zij als goden namen naast God, en met welker toegenegenheid zij waanden vereerd te zijn? Neen, zij onttrokken zich aan hunne blikken. Maar het was hunne valsche meening, die hen verleidde, en de godslastering, welke zij hadden uitgedacht.
وَإِذْ صَرَفْنَآ إِلَيْكَ نَفَرًا مِّنَ ٱلْجِنِّ يَسْتَمِعُونَ ٱلْقُرْءَانَ فَلَمَّا حَضَرُوهُ قَالُوٓا۟ أَنصِتُوا۟ فَلَمَّا قُضِىَ وَلَّوْا۟ إِلَىٰ قَوْمِهِم مُّنذِرِينَ
Waith sarafna ilayka nafaran mina aljinni yastamiAAoona alqurana falamma hadaroohu qaloo ansitoo falamma qudiya wallaw ila qawmihim munthireena
Gedenk, toen wij zekere geniussen zich tot u deden wenden, opdat zij de Koran zouden hooren; en toen zij bij de lezing daarvan tegenwoordig waren, zeiden zij tot elkander: Geef gehoor, en toen het geëindigd was, keerden zij tot hun volk terug, predikende wat zij gehoord hadden.
قَالُوا۟ يَٰقَوْمَنَآ إِنَّا سَمِعْنَا كِتَٰبًا أُنزِلَ مِنۢ بَعْدِ مُوسَىٰ مُصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ يَهْدِىٓ إِلَى ٱلْحَقِّ وَإِلَىٰ طَرِيقٍ مُّسْتَقِيمٍ
Qaloo ya qawmana inna samiAAna kitaban onzila min baAAdi moosa musaddiqan lima bayna yadayhi yahdee ila alhaqqi waila tareeqin mustaqeemin
Zij zeiden: Ons volk! waarlijk, wij hebben een boek hooren voorlezen, dat in den tijd van Mozes werd geopenbaard, bevestigende de schrift die te voren werd gegeven, en leidende tot de waarheid en den rechten weg.
يَٰقَوْمَنَآ أَجِيبُوا۟ دَاعِىَ ٱللَّهِ وَءَامِنُوا۟ بِهِۦ يَغْفِرْ لَكُم مِّن ذُنُوبِكُمْ وَيُجِرْكُم مِّنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ
Ya qawmana ajeeboo daAAiya Allahi waaminoo bihi yaghfir lakum min thunoobikum wayujirkum min AAathabin aleemin
Ons volk! gehoorzaam Gods prediker, en geloof in hem, opdat hij u uwe zonden vergeve, en u van eene pijnlijke straf moge bevrijden.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.