Baca Surah Anamdengan terjemahan
لَّا تُدْرِكُهُ ٱلْأَبْصَٰرُ وَهُوَ يُدْرِكُ ٱلْأَبْصَٰرَ وَهُوَ ٱللَّطِيفُ ٱلْخَبِيرُ
La tudrikuhu alabsaru wahuwa yudriku alabsara wahuwa allateefu alkhabeeru
De blikken der menschen kunnen hem niet bereiken. Hij bereikt alle blikken. Hij is de barmhartige, de wijze.
قَدْ جَآءَكُم بَصَآئِرُ مِن رَّبِّكُمْ فَمَنْ أَبْصَرَ فَلِنَفْسِهِۦ وَمَنْ عَمِىَ فَعَلَيْهَا وَمَآ أَنَا۠ عَلَيْكُم بِحَفِيظٍ
Qad jaakum basairu min rabbikum faman absara falinafsihi waman AAamiya faAAalayha wama ana AAalaykum bihafeethin
Thans zijn er duidelijke aanwijzingen van uwen Heer tot u gekomen. Hij die deze ziet, ziet ze in zijn eigen voordeel en die er blind voor blijft, het is zijn nadeel. Ik ben uw bewaker niet.
وَكَذَٰلِكَ نُصَرِّفُ ٱلْءَايَٰتِ وَلِيَقُولُوا۟ دَرَسْتَ وَلِنُبَيِّنَهُۥ لِقَوْمٍ يَعْلَمُونَ
Wakathalika nusarrifu alayati waliyaqooloo darasta walinubayyinahu liqawmin yaAAlamoona
Zoo verklaren wij onze teekens op verschillende wijzen, opdat zij zouden zeggen, gij hebt met ijver geleerd; en opdat wij hen er van zouden onderrichten, die ons verstaan.
ٱتَّبِعْ مَآ أُوحِىَ إِلَيْكَ مِن رَّبِّكَ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ وَأَعْرِضْ عَنِ ٱلْمُشْرِكِينَ
IttabiAA ma oohiya ilayka min rabbika la ilaha illa huwa waaAArid AAani almushrikeena
Volg datgene, wat u reeds van uwen Heer werd geopenbaard; er is geen God buiten hem; verwijder u dus van de afgodendienaars.
وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ مَآ أَشْرَكُوا۟ وَمَا جَعَلْنَٰكَ عَلَيْهِمْ حَفِيظًا وَمَآ أَنتَ عَلَيْهِم بِوَكِيلٍ
Walaw shaa Allahu ma ashrakoo wama jaAAalnaka AAalayhim hafeethan wama anta AAalayhim biwakeelin
Indien het Gode had behaagd, zouden zij onschuldig aan afgoderij zijn geweest. Wij hebben u niet tot bewaker over hem aangesteld: noch om op hunne belangen toe te zien.
وَلَا تَسُبُّوا۟ ٱلَّذِينَ يَدْعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ فَيَسُبُّوا۟ ٱللَّهَ عَدْوًۢا بِغَيْرِ عِلْمٍ كَذَٰلِكَ زَيَّنَّا لِكُلِّ أُمَّةٍ عَمَلَهُمْ ثُمَّ إِلَىٰ رَبِّهِم مَّرْجِعُهُمْ فَيُنَبِّئُهُم بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ
Wala tasubboo allatheena yadAAoona min dooni Allahi fayasubboo Allaha AAadwan bighayri AAilmin kathalika zayyanna likulli ommatin AAamalahum thumma ila rabbihim marjiAAuhum fayunabbiohum bima kanoo yaAAmaloona
Beschimp de godheden niet, die zij naast God aanroepen; zij konden op hunne beurt, in hunne buitensporigheid, God beleedigen. Zoo hebben wij ieder volk zijne daden aangewezen. Later zullen zij tot hunnen Heer terugkeeren, die hun zal herhalen wat zij hebben verricht.
وَأَقْسَمُوا۟ بِٱللَّهِ جَهْدَ أَيْمَٰنِهِمْ لَئِن جَآءَتْهُمْ ءَايَةٌ لَّيُؤْمِنُنَّ بِهَا قُلْ إِنَّمَا ٱلْءَايَٰتُ عِندَ ٱللَّهِ وَمَا يُشْعِرُكُمْ أَنَّهَآ إِذَا جَآءَتْ لَا يُؤْمِنُونَ
Waaqsamoo biAllahi jahda aymanihim lain jaathum ayatun layuminunna biha qul innama alayatu AAinda Allahi wama yushAAirukum annaha itha jaat la yuminoona
Zij hebben bij God gezworen, met den meest plechtigen eed, dat indien hun een teeken werd geopenbaard, zij zekerlijk daaraan zouden gelooven. Zeg: Waarlijk, de teekens staan alleen in Gods macht, en hij veroorlooft u niet te begrijpen, dat, als die komen, zij niet zullen gelooven.
وَنُقَلِّبُ أَفْـِٔدَتَهُمْ وَأَبْصَٰرَهُمْ كَمَا لَمْ يُؤْمِنُوا۟ بِهِۦٓ أَوَّلَ مَرَّةٍ وَنَذَرُهُمْ فِى طُغْيَٰنِهِمْ يَعْمَهُونَ
Wanuqallibu afidatahum waabsarahum kama lam yuminoo bihi awwala marratin wanatharuhum fee tughyanihim yaAAmahoona
En wij zullen hunne harten en hun gezicht van de waarheid afwenden; want zij geloofden er voor de eerste maal niet aan, en wij zullen hen verlaten, opdat zij in hunne dwaling mogen voortgaan.
وَلَوْ أَنَّنَا نَزَّلْنَآ إِلَيْهِمُ ٱلْمَلَٰٓئِكَةَ وَكَلَّمَهُمُ ٱلْمَوْتَىٰ وَحَشَرْنَا عَلَيْهِمْ كُلَّ شَىْءٍ قُبُلًا مَّا كَانُوا۟ لِيُؤْمِنُوٓا۟ إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُ وَلَٰكِنَّ أَكْثَرَهُمْ يَجْهَلُونَ
Walaw annana nazzalna ilayhimu almalaikata wakallamahumu almawta wahasharna AAalayhim kulla shayin qubulan ma kanoo liyuminoo illa an yashaa Allahu walakinna aktharahum yajhaloona
En hoewel wij hun engelen hadden gezonden, en de dood tot hen had gesproken, en wij alle dingen voor hun oog voor hen hadden verzameld, wilden zij niet gelooven, tot het Gode behaagde; maar het grootste deel hunner weet het niet.
وَكَذَٰلِكَ جَعَلْنَا لِكُلِّ نَبِىٍّ عَدُوًّا شَيَٰطِينَ ٱلْإِنسِ وَٱلْجِنِّ يُوحِى بَعْضُهُمْ إِلَىٰ بَعْضٍ زُخْرُفَ ٱلْقَوْلِ غُرُورًا وَلَوْ شَآءَ رَبُّكَ مَا فَعَلُوهُ فَذَرْهُمْ وَمَا يَفْتَرُونَ
Wakathalika jaAAalna likulli nabiyyin AAaduwwan shayateena alinsi waaljinni yoohee baAAduhum ila baAAdin zukhrufa alqawli ghurooran walaw shaa rabbuka ma faAAaloohu fatharhum wama yaftaroona
Zoo hebben wij voor iederen profeet een vijand doen ontstaan; de verleiders van menschen en geniussen, die elkander afzonderlijk klinkende gesprekken inbliezen, om te verblinden; maar indien het God had behaagd, zouden zij het niet hebben gedaan. Verlaat hen dus, en ook datgene, wat zij valschelijk hebben uitgedacht.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.