Baca Surah Yusufdengan terjemahan
قَالُوا۟ وَأَقْبَلُوا۟ عَلَيْهِم مَّاذَا تَفْقِدُونَ
Qaloo waaqbaloo AAalayhim matha tafqidoona
Zij keerden zich om en zeiden: Wat vermist gij?
قَالُوا۟ نَفْقِدُ صُوَاعَ ٱلْمَلِكِ وَلِمَن جَآءَ بِهِۦ حِمْلُ بَعِيرٍ وَأَنَا۠ بِهِۦ زَعِيمٌ
Qaloo nafqidu suwaAAa almaliki waliman jaa bihi himlu baAAeerin waana bihi zaAAeemun
Men antwoordde hun: wij vermissen den beker van den vorst, en hij die dien terugbrengt, zal een kameellast koren ontvangen, en ik sta daarvoor borg.
قَالُوا۟ تَٱللَّهِ لَقَدْ عَلِمْتُم مَّا جِئْنَا لِنُفْسِدَ فِى ٱلْأَرْضِ وَمَا كُنَّا سَٰرِقِينَ
Qaloo taAllahi laqad AAalimtum ma jina linufsida fee alardi wama kunna sariqeena
Jozefs broeders antwoordden: Wij zweren bij God, dat gij wel weet, dat wij niet komen om snood in het land te handelen, en evenzeer dat wij geene dieven zijn.
قَالُوا۟ فَمَا جَزَٰٓؤُهُۥٓ إِن كُنتُمْ كَٰذِبِينَ
Qaloo fama jazaohu in kuntum kathibeena
De Egyptenaren zeiden: Wat zal de vergelding zijn voor hem, die blijken zal den beker te hebben gestolen, indien het blijkt dat gij leugenaars zijt.
قَالُوا۟ جَزَٰٓؤُهُۥ مَن وُجِدَ فِى رَحْلِهِۦ فَهُوَ جَزَٰٓؤُهُۥ كَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلظَّٰلِمِينَ
Qaloo jazaohu man wujida fee rahlihi fahuwa jazaohu kathalika najzee alththalimeena
De broeders van Jozef antwoordden: Als eene vergelding voor hem, in wiens zak de beker zal gevonden worden, zal hij uw gijzelaar zijn: zoo vergelden wij de onrechtvaardigen, die schuldig zijn aan diefstal.
فَبَدَأَ بِأَوْعِيَتِهِمْ قَبْلَ وِعَآءِ أَخِيهِ ثُمَّ ٱسْتَخْرَجَهَا مِن وِعَآءِ أَخِيهِ كَذَٰلِكَ كِدْنَا لِيُوسُفَ مَا كَانَ لِيَأْخُذَ أَخَاهُ فِى دِينِ ٱلْمَلِكِ إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُ نَرْفَعُ دَرَجَٰتٍ مَّن نَّشَآءُ وَفَوْقَ كُلِّ ذِى عِلْمٍ عَلِيمٌ
Fabadaa biawAAiyatihim qabla wiAAai akheehi thumma istakhrajaha min wiAAai akheehi kathalika kidna liyoosufa ma kana liyakhutha akhahu fee deeni almaliki illa an yashaa Allahu narfaAAu darajatin man nashao wafawqa kulli thee AAilmin AAaleemun
Daarop begon hij hunne zakken te onderzoeken, alvorens hij den zak van zijn broeder onderzocht, en hij haalde den beker uit den zak van zijn broeder. Wij verschaften Jozef deze list. Hij zou zich volgens de wet van den Koning van Egypte niet van zijn broeder hebben kunnen meester maken, indien God het niet had veroorloofd. Wij verheffen tot den rang van kennis en eer, wie ons behaagt, en er is een die wijs is, boven allen die met kennis zijn begiftigd.
قَالُوٓا۟ إِن يَسْرِقْ فَقَدْ سَرَقَ أَخٌ لَّهُۥ مِن قَبْلُ فَأَسَرَّهَا يُوسُفُ فِى نَفْسِهِۦ وَلَمْ يُبْدِهَا لَهُمْ قَالَ أَنتُمْ شَرٌّ مَّكَانًا وَٱللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا تَصِفُونَ
Qaloo in yasriq faqad saraqa akhun lahu min qablu faasarraha yoosufu fee nafsihi walam yubdiha lahum qala antum sharrun makanan waAllahu aAAlamu bima tasifoona
Zijne broeders zeiden: Indien Benjamin schuldig aan diefstal zij, is zijn broeder Jozef vroeger ook schuldig aan diefstal geweest. Maar Jozef verborg deze dingen in zijn hart en ontdekte zich niet aan hen, en hij zeide bij zich zelven: Gij zijt in een meer beklagenswaardigen toestand dan wij beiden. God weet beter waarover gij spreekt.
قَالُوا۟ يَٰٓأَيُّهَا ٱلْعَزِيزُ إِنَّ لَهُۥٓ أَبًا شَيْخًا كَبِيرًا فَخُذْ أَحَدَنَا مَكَانَهُۥٓ إِنَّا نَرَىٰكَ مِنَ ٱلْمُحْسِنِينَ
Qaloo ya ayyuha alAAazeezu inna lahu aban shaykhan kabeeran fakhuth ahadana makanahu inna naraka mina almuhsineena
Zij zeiden tot Jozef: Edele Heer! deze jongeling heeft een ouden vader, neem dus een van ons in zijne plaats; want wij zien dat gij een edelmoedig mensch zijt.
قَالَ مَعَاذَ ٱللَّهِ أَن نَّأْخُذَ إِلَّا مَن وَجَدْنَا مَتَٰعَنَا عِندَهُۥٓ إِنَّآ إِذًا لَّظَٰلِمُونَ
Qala maAAatha Allahi an nakhutha illa man wajadna mataAAana AAindahu inna ithan lathalimoona
Jozef antwoordde: God verhoede, dat wij iemand anders zouden nemen dan hem, bij wien wij onze goederen vonden; want dan zouden wij zekerlijk onrechtvaardig zijn.
فَلَمَّا ٱسْتَيْـَٔسُوا۟ مِنْهُ خَلَصُوا۟ نَجِيًّا قَالَ كَبِيرُهُمْ أَلَمْ تَعْلَمُوٓا۟ أَنَّ أَبَاكُمْ قَدْ أَخَذَ عَلَيْكُم مَّوْثِقًا مِّنَ ٱللَّهِ وَمِن قَبْلُ مَا فَرَّطتُمْ فِى يُوسُفَ فَلَنْ أَبْرَحَ ٱلْأَرْضَ حَتَّىٰ يَأْذَنَ لِىٓ أَبِىٓ أَوْ يَحْكُمَ ٱللَّهُ لِى وَهُوَ خَيْرُ ٱلْحَٰكِمِينَ
Falamma istayasoo minhu khalasoo najiyyan qala kabeeruhum alam taAAlamoo anna abakum qad akhatha AAalaykum mawthiqan mina Allahi wamin qablu ma farrattum fee yoosufa falan abraha alarda hatta yathana lee abee aw yahkuma Allahu lee wahuwa khayru alhakimeena
En toen zij wanhoopten, Benjamin terug te krijgen, verwijderden zij zich om afzonderlijk met elkander te beraadslagen. En de oudste van hen zeide: Weet gij niet dat uw vader eene plechtige belofte van u heeft ontvangen, in den naam van God, en hoe bedriegelijk gij vroeger omtrent Jozef hebt gehandeld? Ik zal dus op geenerlei wijze het land Egypte verlaten, tot mijn vader mij verlof geeft, tot hem terug te keeren, of dat God mij zijnen wil bekend maakt; want hij is de beste rechter.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.