Oku Surat AnbiyaSure okuma
قَالُوا۟ فَأْتُوا۟ بِهِۦ عَلَىٰٓ أَعْيُنِ ٱلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ يَشْهَدُونَ
Qaloo fatoo bihi AAala aAAyuni alnnasi laAAallahum yashhadoona
Zij zeiden: Brengt hem dus voor het volk, opdat het getuigenis tegen hem aflegge.
قَالُوٓا۟ ءَأَنتَ فَعَلْتَ هَٰذَا بِـَٔالِهَتِنَا يَٰٓإِبْرَٰهِيمُ
Qaloo aanta faAAalta hatha bialihatina ya ibraheemu
En toen hij voor de vergadering was gebracht, zeiden zij tot hem: Hebt gij dit aan onze goden gedaan, o Abraham?
قَالَ بَلْ فَعَلَهُۥ كَبِيرُهُمْ هَٰذَا فَسْـَٔلُوهُمْ إِن كَانُوا۟ يَنطِقُونَ
Qala bal faAAalahu kabeeruhum hatha faisaloohum in kanoo yantiqoona
Hij antwoordde: Neen: deze, de grootste van hen, heeft het gedaan; maar vraagt hun of zij kunnen spreken.
فَرَجَعُوٓا۟ إِلَىٰٓ أَنفُسِهِمْ فَقَالُوٓا۟ إِنَّكُمْ أَنتُمُ ٱلظَّٰلِمُونَ
FarajaAAoo ila anfusihim faqaloo innakum antumu alththalimoona
En zij kwamen tot zich zelven en zeiden tot elkander: Waarlijk, gij zijt de goddeloozen.
ثُمَّ نُكِسُوا۟ عَلَىٰ رُءُوسِهِمْ لَقَدْ عَلِمْتَ مَا هَٰٓؤُلَآءِ يَنطِقُونَ
Thumma nukisoo AAala ruoosihim laqad AAalimta ma haolai yantiqoona
Later keerden zij tot hunne vroegere hardnekkigheid terug en zeiden: Waarlijk, gij weet wel dat deze niet spreken.
قَالَ أَفَتَعْبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَا لَا يَنفَعُكُمْ شَيْـًٔا وَلَا يَضُرُّكُمْ
Qala afataAAbudoona min dooni Allahi ma la yanfaAAukum shayan wala yadurrukum
Abraham antwoordde: Bidt gij dus naast God aan, wat u noch bevoordeelen noch deren kan?
أُفٍّ لَّكُمْ وَلِمَا تَعْبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ أَفَلَا تَعْقِلُونَ
Offin lakum walima taAAbudoona min dooni Allahi afala taAAqiloona
Schande over u en over datgene wat gij naast God aanbidt! Begrijpt gij het niet?
قَالُوا۟ حَرِّقُوهُ وَٱنصُرُوٓا۟ ءَالِهَتَكُمْ إِن كُنتُمْ فَٰعِلِينَ
Qaloo harriqoohu waonsuroo alihatakum in kuntum faAAileena
Zij zeiden: Verbrandt hem en wreekt uwe goden; indien gij dit doet handelt gij wel.
قُلْنَا يَٰنَارُ كُونِى بَرْدًا وَسَلَٰمًا عَلَىٰٓ إِبْرَٰهِيمَ
Qulna ya naru koonee bardan wasalaman AAala ibraheema
En toen Abraham op den brandstapel was geworpen, zeiden wij: O vuur! wees koud en beveilig Abraham.
وَأَرَادُوا۟ بِهِۦ كَيْدًا فَجَعَلْنَٰهُمُ ٱلْأَخْسَرِينَ
Waaradoo bihi kaydan fajaAAalnahumu alakhsareena
En zij trachtten hem een valstrik te spannen, doch wij deden hen het onderspit delven.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.
