Oku Surat ArafSure okuma
قَالَ رَبِّ ٱغْفِرْ لِى وَلِأَخِى وَأَدْخِلْنَا فِى رَحْمَتِكَ وَأَنتَ أَرْحَمُ ٱلرَّٰحِمِينَ
Qala rabbi ighfir lee waliakhee waadkhilna fee rahmatika waanta arhamu alrrahimeena
Mozes zeide: O Heer! vergeef mij en mijn broeder en ontvang ons in uwe genade: want gij zijt de barmhartigste der barmhartigen.
إِنَّ ٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ ٱلْعِجْلَ سَيَنَالُهُمْ غَضَبٌ مِّن رَّبِّهِمْ وَذِلَّةٌ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا وَكَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلْمُفْتَرِينَ
Inna allatheena ittakhathoo alAAijla sayanaluhum ghadabun min rabbihim wathillatun fee alhayati alddunya wakathalika najzee almuftareena
Waarlijk, zij die het kalf tot hunnen god namen, de verontwaardiging des Heeren zal over hen komen, en schande in dit leven. Zoo zullen wij degenen beloonen, die leugens uitdenken.
وَٱلَّذِينَ عَمِلُوا۟ ٱلسَّيِّـَٔاتِ ثُمَّ تَابُوا۟ مِنۢ بَعْدِهَا وَءَامَنُوٓا۟ إِنَّ رَبَّكَ مِنۢ بَعْدِهَا لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ
Waallatheena AAamiloo alssayyiati thumma taboo min baAAdiha waamanoo inna rabbaka min baAAdiha laghafoorun raheemun
Maar voor hen, die snood handelen en daarna berouw betoonen en in God gelooven, zal God later goedertieren en barmhartig zijn.
وَلَمَّا سَكَتَ عَن مُّوسَى ٱلْغَضَبُ أَخَذَ ٱلْأَلْوَاحَ وَفِى نُسْخَتِهَا هُدًى وَرَحْمَةٌ لِّلَّذِينَ هُمْ لِرَبِّهِمْ يَرْهَبُونَ
Walamma sakata AAan moosa alghadabu akhatha alalwaha wafee nuskhatiha hudan warahmatun lillatheena hum lirabbihim yarhaboona
En toen de toorn van Mozes was bedaard, nam hij de tafelen. De letters die er op gehouwen waren, bevatten de leiding en de barmhartigheid voor hen, die hunnen Heer vreezen.
وَٱخْتَارَ مُوسَىٰ قَوْمَهُۥ سَبْعِينَ رَجُلًا لِّمِيقَٰتِنَا فَلَمَّآ أَخَذَتْهُمُ ٱلرَّجْفَةُ قَالَ رَبِّ لَوْ شِئْتَ أَهْلَكْتَهُم مِّن قَبْلُ وَإِيَّٰىَ أَتُهْلِكُنَا بِمَا فَعَلَ ٱلسُّفَهَآءُ مِنَّآ إِنْ هِىَ إِلَّا فِتْنَتُكَ تُضِلُّ بِهَا مَن تَشَآءُ وَتَهْدِى مَن تَشَآءُ أَنتَ وَلِيُّنَا فَٱغْفِرْ لَنَا وَٱرْحَمْنَا وَأَنتَ خَيْرُ ٱلْغَٰفِرِينَ
Waikhtara moosa qawmahu sabAAeena rajulan limeeqatina falamma akhathathumu alrrajfatu qala rabbi law shita ahlaktahum min qablu waiyyaya atuhlikuna bima faAAala alssufahao minna in hiya illa fitnatuka tudillu biha man tashao watahdee man tashao anta waliyyuna faighfir lana wairhamna waanta khayru alghafireena
En Mozes koos zeventig mannen uit zijn volk, ten einde met hem den berg te bestijgen op het door ons bepaalde tijdstip; en toen een storm, vergezeld van donder en bliksem, hen wegnam, zeide hij: O Heer! indien het u had behaagd, hadt gij hen en ook mij reeds te voren verdelgd; wilt gij ons verdelgen om hetgeen de dwazen onder ons hebben bedreven? Dit is alleen uwe beproeving; waarmede gij in dwaling brengt wien het u behaagt, en hem zult leiden die u behaagt! Gij zijt onze schuts, vergeef ons dus en wees ons genadig; want gij zijt de meest vergevingsgezinde der vergevingsgezinden.
وَٱكْتُبْ لَنَا فِى هَٰذِهِ ٱلدُّنْيَا حَسَنَةً وَفِى ٱلْءَاخِرَةِ إِنَّا هُدْنَآ إِلَيْكَ قَالَ عَذَابِىٓ أُصِيبُ بِهِۦ مَنْ أَشَآءُ وَرَحْمَتِى وَسِعَتْ كُلَّ شَىْءٍ فَسَأَكْتُبُهَا لِلَّذِينَ يَتَّقُونَ وَيُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَٱلَّذِينَ هُم بِـَٔايَٰتِنَا يُؤْمِنُونَ
Waoktub lana fee hathihi alddunya hasanatan wafee alakhirati inna hudna ilayka qala AAathabee oseebu bihi man ashao warahmatee wasiAAat kulla shayin fasaaktubuha lillatheena yattaqoona wayutoona alzzakata waallatheena hum biayatina yuminoona
Beschenk ons met het goede in deze wereld en in het volgende leven; want door u worden wij geleid. God antwoordde: Ik zal mijne straf opleggen aan wien het mij behaagt, en mijne barmhartigheid strekt zich over alle dingen uit; en ik zal haar toekennen aan hen, die mij vreezen en aalmoezen geven, en in mijne teekens zullen gelooven.
ٱلَّذِينَ يَتَّبِعُونَ ٱلرَّسُولَ ٱلنَّبِىَّ ٱلْأُمِّىَّ ٱلَّذِى يَجِدُونَهُۥ مَكْتُوبًا عِندَهُمْ فِى ٱلتَّوْرَىٰةِ وَٱلْإِنجِيلِ يَأْمُرُهُم بِٱلْمَعْرُوفِ وَيَنْهَىٰهُمْ عَنِ ٱلْمُنكَرِ وَيُحِلُّ لَهُمُ ٱلطَّيِّبَٰتِ وَيُحَرِّمُ عَلَيْهِمُ ٱلْخَبَٰٓئِثَ وَيَضَعُ عَنْهُمْ إِصْرَهُمْ وَٱلْأَغْلَٰلَ ٱلَّتِى كَانَتْ عَلَيْهِمْ فَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ بِهِۦ وَعَزَّرُوهُ وَنَصَرُوهُ وَٱتَّبَعُوا۟ ٱلنُّورَ ٱلَّذِىٓ أُنزِلَ مَعَهُۥٓ أُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ
Allatheena yattabiAAoona alrrasoola alnnabiyya alommiyya allathee yajidoonahu maktooban AAindahum fee alttawrati waalinjeeli yamuruhum bialmaAAroofi wayanhahum AAani almunkari wayuhillu lahumu alttayyibati wayuharrimu AAalayhimu alkhabaitha wayadaAAu AAanhum israhum waalaghlala allatee kanat AAalayhim faallatheena amanoo bihi waAAazzaroohu wanasaroohu waittabaAAoo alnnoora allathee onzila maAAahu olaika humu almuflihoona
Die den gezant volgen; den ongeletterden gezant, dien zij in hunne boeken, in den Pentateuchus en in het Evangelie vinden aangeduid; hij zal hun gebieden wat rechtvaardig is en hun verbieden wat slecht is, en zal hun gebruik als wettig veroorloven van de dingen die vroeger verboden waren, en hij zal de dingen verbieden die slecht zijn, en hij zal hen van hunne zware lasten ontheffen en van de ketenen die op hen rusten. En zij die in hem gelooven, die hem vereeren en ondersteunen en het licht volgen dat met hem werd nedergezonden, zullen gelukkig zijn.
قُلْ يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ إِنِّى رَسُولُ ٱللَّهِ إِلَيْكُمْ جَمِيعًا ٱلَّذِى لَهُۥ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ يُحْىِۦ وَيُمِيتُ فَـَٔامِنُوا۟ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِ ٱلنَّبِىِّ ٱلْأُمِّىِّ ٱلَّذِى يُؤْمِنُ بِٱللَّهِ وَكَلِمَٰتِهِۦ وَٱتَّبِعُوهُ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُونَ
Qul ya ayyuha alnnasu innee rasoolu Allahi ilaykum jameeAAan allathee lahu mulku alssamawati waalardi la ilaha illa huwa yuhyee wayumeetu faaminoo biAllahi warasoolihi alnnabiyyi alommiyyi allathee yuminu biAllahi wakalimatihi waittabiAAoohu laAAallakum tahtadoona
Zeg: O menschen! waarlijk, ik ben Gods gezant en aan u allen gericht. Hem behoort het koninkrijk des hemels en der aarde; er is geen God buiten hem; hij geeft leven en doet sterven. Gelooft dus in God en zijn gezant, den ongeletterden profeet, die zelf in God en zijn woord gelooft, en volgt hem, opdat gij goed geleid moogt worden.
وَمِن قَوْمِ مُوسَىٰٓ أُمَّةٌ يَهْدُونَ بِٱلْحَقِّ وَبِهِۦ يَعْدِلُونَ
Wamin qawmi moosa ommatun yahdoona bialhaqqi wabihi yaAAdiloona
Er is een deel van het volk van Mozes, die anderen met waarheid leiden, en rechtvaardig nopens hen handelen.
وَقَطَّعْنَٰهُمُ ٱثْنَتَىْ عَشْرَةَ أَسْبَاطًا أُمَمًا وَأَوْحَيْنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ إِذِ ٱسْتَسْقَىٰهُ قَوْمُهُۥٓ أَنِ ٱضْرِب بِّعَصَاكَ ٱلْحَجَرَ فَٱنۢبَجَسَتْ مِنْهُ ٱثْنَتَا عَشْرَةَ عَيْنًا قَدْ عَلِمَ كُلُّ أُنَاسٍ مَّشْرَبَهُمْ وَظَلَّلْنَا عَلَيْهِمُ ٱلْغَمَٰمَ وَأَنزَلْنَا عَلَيْهِمُ ٱلْمَنَّ وَٱلسَّلْوَىٰ كُلُوا۟ مِن طَيِّبَٰتِ مَا رَزَقْنَٰكُمْ وَمَا ظَلَمُونَا وَلَٰكِن كَانُوٓا۟ أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ
WaqattaAAnahumu ithnatay AAashrata asbatan omaman waawhayna ila moosa ithi istasqahu qawmuhu ani idrib biAAasaka alhajara fainbajasat minhu ithnata AAashrata AAaynan qad AAalima kullu onasin mashrabahum wathallalna AAalayhimu alghamama waanzalna AAalayhimu almanna waalssalwa kuloo min tayyibati ma razaqnakum wama thalamoona walakin kanoo anfusahum yathlimoona
En wij verdeelen hen in twaalf volksstammen. En wij spraken door openbaring tot Mozes, toen zijn volk drank van hem verlangde, en wij zeiden: Sla de rots met uwen staf, en twaalf fonteinen stroomden er uit, en iedere stam wist, uit welke fontein hij moest drinken. En vervolgens deden wij hen door wolken overschaduwen, en manna en kwakkels op hen nedervallen, zeggende: Eet van de dingen die wij u tot voedsel hebben gegeven; maar zij beleedigden niet ons, doch hunne eigene zielen.
Contact Us

Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.