Baca Surah Taubahdengan terjemahan
وَلَا تُصَلِّ عَلَىٰٓ أَحَدٍ مِّنْهُم مَّاتَ أَبَدًا وَلَا تَقُمْ عَلَىٰ قَبْرِهِۦٓ إِنَّهُمْ كَفَرُوا۟ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ وَمَاتُوا۟ وَهُمْ فَٰسِقُونَ
Wala tusalli AAala ahadin minhum mata abadan wala taqum AAala qabrihi innahum kafaroo biAllahi warasoolihi wamatoo wahum fasiqoona
Nimmer zult gij voor een van hen die gestorven is, bidden; sta nimmer bij zijn graf stil, omdat zij niet in God en zijn gezant geloofden, en in hunne boosheid stierven.
وَلَا تُعْجِبْكَ أَمْوَٰلُهُمْ وَأَوْلَٰدُهُمْ إِنَّمَا يُرِيدُ ٱللَّهُ أَن يُعَذِّبَهُم بِهَا فِى ٱلدُّنْيَا وَتَزْهَقَ أَنفُسُهُمْ وَهُمْ كَٰفِرُونَ
Wala tuAAjibka amwaluhum waawladuhum innama yureedu Allahu an yuAAaththibahum biha fee alddunya watazhaqa anfusuhum wahum kafiroona
Laten hunne rijkdommen en hunne kinderen uwe verwondering niet opwekken; Gods bedoeling is alleen hen daardoor in deze wereld te straffen en hen door hunne zielen te doen verlaten, terwijl zij ongeloovigen zijn.
وَإِذَآ أُنزِلَتْ سُورَةٌ أَنْ ءَامِنُوا۟ بِٱللَّهِ وَجَٰهِدُوا۟ مَعَ رَسُولِهِ ٱسْتَـْٔذَنَكَ أُو۟لُوا۟ ٱلطَّوْلِ مِنْهُمْ وَقَالُوا۟ ذَرْنَا نَكُن مَّعَ ٱلْقَٰعِدِينَ
Waitha onzilat sooratun an aminoo biAllahi wajahidoo maAAa rasoolihi istathanaka oloo alttawli minhum waqaloo tharna nakun maAAa alqaAAideena
Indien eene Soera wordt nedergezonden, waarin gezegd wordt: Geloof in God en trek ten oorlog met zijn gezant, vragen de rijksten onder hen u verlof om achter te blijven, en zeggen: Sta ons toe tot hen te behooren, die te huis blijven.
رَضُوا۟ بِأَن يَكُونُوا۟ مَعَ ٱلْخَوَالِفِ وَطُبِعَ عَلَىٰ قُلُوبِهِمْ فَهُمْ لَا يَفْقَهُونَ
Radoo bian yakoonoo maAAa alkhawalifi watubiAAa AAala quloobihim fahum la yafqahoona
Zij zijn er toe geneigd, met hen achter te blijven, en hunne harten zijn verzegeld; daarom begrijpen zij niet.
لَٰكِنِ ٱلرَّسُولُ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ مَعَهُۥ جَٰهَدُوا۟ بِأَمْوَٰلِهِمْ وَأَنفُسِهِمْ وَأُو۟لَٰٓئِكَ لَهُمُ ٱلْخَيْرَٰتُ وَأُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ
Lakini alrrasoolu waallatheena amanoo maAAahu jahadoo biamwalihim waanfusihim waolaika lahumu alkhayratu waolaika humu almuflihoona
Maar de gezant en zij die met hem hebben geloofd, wagen hunne bezittingen en hun leven om God te dienen; zij zullen de geneugten van het volgende leven smaken en gelukkig zijn.
أَعَدَّ ٱللَّهُ لَهُمْ جَنَّٰتٍ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا ذَٰلِكَ ٱلْفَوْزُ ٱلْعَظِيمُ
aAAadda Allahu lahum jannatin tajree min tahtiha alanharu khalideena feeha thalika alfawzu alAAatheemu
God heeft tuinen voor hen gereed gemaakt, met rivieren doorsneden; eeuwig zullen zij daarin blijven. Dit zal eene groote zaligheid zijn.
وَجَآءَ ٱلْمُعَذِّرُونَ مِنَ ٱلْأَعْرَابِ لِيُؤْذَنَ لَهُمْ وَقَعَدَ ٱلَّذِينَ كَذَبُوا۟ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ سَيُصِيبُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِنْهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ
Wajaa almuAAaththiroona mina alaAArabi liyuthana lahum waqaAAada allatheena kathaboo Allaha warasoolahu sayuseebu allatheena kafaroo minhum AAathabun aleemun
En zekere Arabieren van de woestijn kwamen om zich te verontschuldigen, en baden, dat zij achter mochten blijven. Zij die God en zijn gezant van logen hadden beschuldigd, bleven te huis. Maar eene pijnlijke straf zal hun worden opgelegd die niet gelooven.
لَّيْسَ عَلَى ٱلضُّعَفَآءِ وَلَا عَلَى ٱلْمَرْضَىٰ وَلَا عَلَى ٱلَّذِينَ لَا يَجِدُونَ مَا يُنفِقُونَ حَرَجٌ إِذَا نَصَحُوا۟ لِلَّهِ وَرَسُولِهِۦ مَا عَلَى ٱلْمُحْسِنِينَ مِن سَبِيلٍ وَٱللَّهُ غَفُورٌ رَّحِيمٌ
Laysa AAala aldduAAafai wala AAala almarda wala AAala allatheena la yajidoona ma yunfiqoona harajun itha nasahoo lillahi warasoolihi ma AAala almuhsineena min sabeelin waAllahu ghafoorun raheemun
Zij die zwak, of door ziekte aangetast zijn, of zij die geene middelen hebben om tot den oorlog bij te dragen, zullen geene zonde doen indien zij te huis blijven, zoo zij zich geloovig omtrent God en zijn gezant gedragen. Hun die rechtvaardig zijn, zal geen kwaad geschieden; want God is genadig en barmhartig.
وَلَا عَلَى ٱلَّذِينَ إِذَا مَآ أَتَوْكَ لِتَحْمِلَهُمْ قُلْتَ لَآ أَجِدُ مَآ أَحْمِلُكُمْ عَلَيْهِ تَوَلَّوا۟ وَّأَعْيُنُهُمْ تَفِيضُ مِنَ ٱلدَّمْعِ حَزَنًا أَلَّا يَجِدُوا۟ مَا يُنفِقُونَ
Wala AAala allatheena itha ma atawka litahmilahum qulta la ajidu ma ahmilukum AAalayhi tawallaw waaAAyunuhum tafeedu mina alddamAAi hazanan alla yajidoo ma yunfiqoona
Noch hun die u zijn komen verzoeken, hun benoodigdheden (rijdieren) voor de reis te verschaffen, en die, toen gij hebt geantwoord: Ik heb geene benoodigdheden om u te geven, terugkeerden met de tranen in de oogen, uit verdriet dat zij geene middelen konden vinden om tot den tocht bij te dragen.
إِنَّمَا ٱلسَّبِيلُ عَلَى ٱلَّذِينَ يَسْتَـْٔذِنُونَكَ وَهُمْ أَغْنِيَآءُ رَضُوا۟ بِأَن يَكُونُوا۟ مَعَ ٱلْخَوَالِفِ وَطَبَعَ ٱللَّهُ عَلَىٰ قُلُوبِهِمْ فَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ
Innama alssabeelu AAala allatheena yastathinoonaka wahum aghniyao radoo bian yakoonoo maAAa alkhawalifi watabaAAa Allahu AAala quloobihim fahum la yaAAlamoona
Maar er bestaat reden van gisping voor hen, die u verlof vragen, te huis te mogen blijven, als zij rijk zijn. Het behaagt hun met degenen te zijn, die achterblijven, en God heeft hunne harten dichtgezegeld; daarom begrijpen zij niet.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.