Oku Surat YaseenSure okuma
وَإِن نَّشَأْ نُغْرِقْهُمْ فَلَا صَرِيخَ لَهُمْ وَلَا هُمْ يُنقَذُونَ
Wain nasha nughriqhum fala sareekha lahum wala hum yunqathoona
Indien het ons behaagt, verdrinken wij hen, en er is niemand om hen te helpen; ook worden zij niet bevrijd.
إِلَّا رَحْمَةً مِّنَّا وَمَتَٰعًا إِلَىٰ حِينٍ
Illa rahmatan minna wamataAAan ila heenin
Tenzij door onze genade, en opdat zij zich nog eenigen tijd in dit leven zouden mogen verheugen.
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱتَّقُوا۟ مَا بَيْنَ أَيْدِيكُمْ وَمَا خَلْفَكُمْ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُونَ
Waitha qeela lahumu ittaqoo ma bayna aydeekum wama khalfakum laAAallakum turhamoona
Toen tot hen werd gezegd: Vreest hetgeen vóór u en hetgeen achter u is opdat gij genade moogt verwerven, keerden zij van u weg.
وَمَا تَأْتِيهِم مِّنْ ءَايَةٍ مِّنْ ءَايَٰتِ رَبِّهِمْ إِلَّا كَانُوا۟ عَنْهَا مُعْرِضِينَ
Wama tateehim min ayatin min ayati rabbihim illa kanoo AAanha muAArideena
En gij brengt hun geen teeken van de teekenen van uwen Heer, of zij wenden zich daarvan af.
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ أَنفِقُوا۟ مِمَّا رَزَقَكُمُ ٱللَّهُ قَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لِلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ أَنُطْعِمُ مَن لَّوْ يَشَآءُ ٱللَّهُ أَطْعَمَهُۥٓ إِنْ أَنتُمْ إِلَّا فِى ضَلَٰلٍ مُّبِينٍ
Waitha qeela lahum anfiqoo mimma razaqakumu Allahu qala allatheena kafaroo lillatheena amanoo anutAAimu man law yashao Allahu atAAamahu in antum illa fee dalalin mubeenin
En als hun wordt gezegd: Geeft aalmoezen van het geen God u heeft geschonken, zeggen de ongeloovigen, spottenderwijze, tot hen die gelooven: Zullen wij dengenen voeden, dien God kan voeden, zoo het hem behaagt? Waarlijk, gij verkeert in eene duidelijke dwaling.
وَيَقُولُونَ مَتَىٰ هَٰذَا ٱلْوَعْدُ إِن كُنتُمْ صَٰدِقِينَ
Wayaqooloona mata hatha alwaAAdu in kuntum sadiqeena
En zij zeggen: wanneer zal deze belofte der opstanding vervuld worden, indien gij de waarheid spreekt?
مَا يَنظُرُونَ إِلَّا صَيْحَةً وَٰحِدَةً تَأْخُذُهُمْ وَهُمْ يَخِصِّمُونَ
Ma yanthuroona illa sayhatan wahidatan takhuthuhum wahum yakhissimoona
Zij wachten slechts op een klank van de trompet, die hen zal overvallen, terwijl zij met elkander twisten.
فَلَا يَسْتَطِيعُونَ تَوْصِيَةً وَلَآ إِلَىٰٓ أَهْلِهِمْ يَرْجِعُونَ
Fala yastateeAAoona tawsiyatan wala ila ahlihim yarjiAAoona
En zij zullen geen tijd hebben om eenige beschikking over hunne bezittingen te maken, en zij zullen niet tot hun gezin terugkeeren.
وَنُفِخَ فِى ٱلصُّورِ فَإِذَا هُم مِّنَ ٱلْأَجْدَاثِ إِلَىٰ رَبِّهِمْ يَنسِلُونَ
Wanufikha fee alssoori faitha hum mina alajdathi ila rabbihim yansiloona
De trompet zal weder klinken; en ziet, zij zullen uit hunne graven voortkomen en zich naar hunnen Heer spoeden.
قَالُوا۟ يَٰوَيْلَنَا مَنۢ بَعَثَنَا مِن مَّرْقَدِنَا هَٰذَا مَا وَعَدَ ٱلرَّحْمَٰنُ وَصَدَقَ ٱلْمُرْسَلُونَ
Qaloo ya waylana man baAAathana min marqadina hatha ma waAAada alrrahmanu wasadaqa almursaloona
Zij zullen zeggen: Wee over ons! wie heeft ons van ons bed gewekt? Dit is wat de Barmhartige ons heeft beloofd, en zijne gezanten spraken de waarheid.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.