Oku Surat AhzabSure okuma
ٱلنَّبِىُّ أَوْلَىٰ بِٱلْمُؤْمِنِينَ مِنْ أَنفُسِهِمْ وَأَزْوَٰجُهُۥٓ أُمَّهَٰتُهُمْ وَأُو۟لُوا۟ ٱلْأَرْحَامِ بَعْضُهُمْ أَوْلَىٰ بِبَعْضٍ فِى كِتَٰبِ ٱللَّهِ مِنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ وَٱلْمُهَٰجِرِينَ إِلَّآ أَن تَفْعَلُوٓا۟ إِلَىٰٓ أَوْلِيَآئِكُم مَّعْرُوفًا كَانَ ذَٰلِكَ فِى ٱلْكِتَٰبِ مَسْطُورًا
Alnnabiyyu awla bialmumineena min anfusihim waazwajuhu ommahatuhum waoloo alarhami baAAduhum awla bibaAAdin fee kitabi Allahi mina almumineena waalmuhajireena illa an tafAAaloo ila awliyaikum maAAroofan kana thalika fee alkitabi mastooran
De profeet is den waren geloovigen nader dan hunne eigene zielen en zijne vrouwen zijn hunne moeders. Zij die door bloedverwantschap zijn verbonden, zijn, overeenkomstig het boek van God, elkander nader verwant dan de andere ware geloovigen en de Moharejun; maar doet wat voegzaam en redelijk is omtrent uwe verwanten in het algemeen. Dit wordt in Gods boek opgeschreven.
وَإِذْ أَخَذْنَا مِنَ ٱلنَّبِيِّۦنَ مِيثَٰقَهُمْ وَمِنكَ وَمِن نُّوحٍ وَإِبْرَٰهِيمَ وَمُوسَىٰ وَعِيسَى ٱبْنِ مَرْيَمَ وَأَخَذْنَا مِنْهُم مِّيثَٰقًا غَلِيظًا
Waith akhathna mina alnnabiyyeena meethaqahum waminka wamin noohin waibraheema wamoosa waAAeesa ibni maryama waakhathna minhum meethaqan ghaleethan
Gedenkt, toen wij het verbond van de profeten aannamen, en van u, o Mahomet! en van Noach, en Abraham, en Mozes en Jezus den zoon van Maria, en een standvastig verbond van hen ontvingen.
لِّيَسْـَٔلَ ٱلصَّٰدِقِينَ عَن صِدْقِهِمْ وَأَعَدَّ لِلْكَٰفِرِينَ عَذَابًا أَلِيمًا
Liyasala alssadiqeena AAan sidqihim waaAAadda lilkafireena AAathaban aleeman
Opdat God de waarheidsprekers omtrent hunne waarachtigheid zou kunnen ondervragen. En hij heeft eene smartelijke straf voor de ongeloovigen gereed gemaakt.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱذْكُرُوا۟ نِعْمَةَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ جَآءَتْكُمْ جُنُودٌ فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًا وَجُنُودًا لَّمْ تَرَوْهَا وَكَانَ ٱللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرًا
Ya ayyuha allatheena amanoo othkuroo niAAmata Allahi AAalaykum ith jaatkum junoodun faarsalna AAalayhim reehan wajunoodan lam tarawha wakana Allahu bima taAAmaloona baseeran
O ware geloovigen! herdenkt Gods gunst omtrent u, toen legers van ongeloovigen tegen u opkwamen, en wij zonden hun een wind, en scharen van engelen, welke gij niet zaagt. En God onthield wat gij deedt.
إِذْ جَآءُوكُم مِّن فَوْقِكُمْ وَمِنْ أَسْفَلَ مِنكُمْ وَإِذْ زَاغَتِ ٱلْأَبْصَٰرُ وَبَلَغَتِ ٱلْقُلُوبُ ٱلْحَنَاجِرَ وَتَظُنُّونَ بِٱللَّهِ ٱلظُّنُونَا۠
Ith jaookum min fawqikum wamin asfala minkum waith zaghati alabsaru wabalaghati alquloobu alhanajira watathunnoona biAllahi alththunoona
Toen zij tegen u opkwamen, van boven u en van onder u, en toen uw gezicht beneveld werd en uwe harten u, door vrees, tot in uwe keelen stegen, en gij omtrent God verschillende denkbeelden uitdacht.
هُنَالِكَ ٱبْتُلِىَ ٱلْمُؤْمِنُونَ وَزُلْزِلُوا۟ زِلْزَالًا شَدِيدًا
Hunalika ibtuliya almuminoona wazulziloo zilzalan shadeedan
Toen werden de ongeloovigen beproefd, en met eene hevige beving tot sidderen gebracht.
وَإِذْ يَقُولُ ٱلْمُنَٰفِقُونَ وَٱلَّذِينَ فِى قُلُوبِهِم مَّرَضٌ مَّا وَعَدَنَا ٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥٓ إِلَّا غُرُورًا
Waith yaqoolu almunafiqoona waallatheena fee quloobihim maradun ma waAAadana Allahu warasooluhu illa ghurooran
En toen de huichelaars, en zij in wier hart een gebrek huisde zeiden: God en de gezanten hebben u slechts eene bedriegelijke belofte gedaan.
وَإِذْ قَالَت طَّآئِفَةٌ مِّنْهُمْ يَٰٓأَهْلَ يَثْرِبَ لَا مُقَامَ لَكُمْ فَٱرْجِعُوا۟ وَيَسْتَـْٔذِنُ فَرِيقٌ مِّنْهُمُ ٱلنَّبِىَّ يَقُولُونَ إِنَّ بُيُوتَنَا عَوْرَةٌ وَمَا هِىَ بِعَوْرَةٍ إِن يُرِيدُونَ إِلَّا فِرَارًا
Waith qalat taifatun minhum ya ahla yathriba la muqama lakum fairjiAAoo wayastathinu fareequn minhumu alnnabiyya yaqooloona inna buyootana AAawratun wama hiya biAAawratin in yureedoona illa firaran
En toen een partij van hen zeide: O bewoners van Yathreb er is hier geen plaats van zekerheid voor u; keert dus terug naar huis. En een deel van hen vroeg verlof van den profeet om te mogen vertrekken, zeggende: Waarlijk, onze huizen zijn zonder verdediging en aan den vijand blootgesteld; maar zij waren niet zonder verdediging en hunne bedoeling was slechts te ontvluchten.
وَلَوْ دُخِلَتْ عَلَيْهِم مِّنْ أَقْطَارِهَا ثُمَّ سُئِلُوا۟ ٱلْفِتْنَةَ لَءَاتَوْهَا وَمَا تَلَبَّثُوا۟ بِهَآ إِلَّا يَسِيرًا
Walaw dukhilat AAalayhim min aqtariha thumma suiloo alfitnata laatawha wama talabbathoo biha illa yaseeran
Indien op dat oogenblik de vijand van de aangrenzende gedeelten de stad waren binnengetrokken; en men had hun gevraagd, de ware geloovigen te verlaten en tegen hen te strijden, zouden zij zekerlijk daarin hebben toegestemd; maar in dat geval waren zij er niet in gebleven dan voor een korte poos.
وَلَقَدْ كَانُوا۟ عَٰهَدُوا۟ ٱللَّهَ مِن قَبْلُ لَا يُوَلُّونَ ٱلْأَدْبَٰرَ وَكَانَ عَهْدُ ٱللَّهِ مَسْـُٔولًا
Walaqad kanoo AAahadoo Allaha min qablu la yuwalloona aladbara wakana AAahdu Allahi masoolan
Zij hadden vroeger een verbond met God gesloten, dat zij hunne ruggen niet zouden keeren; en de nakoming van hun verbond met God zal hier namaals worden onderzocht.
Contact Us

Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.