Oku Surat SabaSure okuma
فَلَمَّا قَضَيْنَا عَلَيْهِ ٱلْمَوْتَ مَا دَلَّهُمْ عَلَىٰ مَوْتِهِۦٓ إِلَّا دَآبَّةُ ٱلْأَرْضِ تَأْكُلُ مِنسَأَتَهُۥ فَلَمَّا خَرَّ تَبَيَّنَتِ ٱلْجِنُّ أَن لَّوْ كَانُوا۟ يَعْلَمُونَ ٱلْغَيْبَ مَا لَبِثُوا۟ فِى ٱلْعَذَابِ ٱلْمُهِينِ
Falamma qadayna AAalayhi almawta ma dallahum AAala mawtihi illa dabbatu alardi takulu minsaatahu falamma kharra tabayyanati aljinnu an law kanoo yaAAlamoona alghayba ma labithoo fee alAAathabi almuheeni
Toen wij hadden besloten, dat Salomo zou sterven, ontdekte hun niets zijnen dood, behalve het kruipend gedierte der aarde, dat zijn staf doorknaagde. En toen zijn lijk nederviel, begrepen de geniussen volkomen, dat, indien zij hadden geweten wat geheim is, zij niet zoolang in die vernederende straf waren gebleven.
لَقَدْ كَانَ لِسَبَإٍ فِى مَسْكَنِهِمْ ءَايَةٌ جَنَّتَانِ عَن يَمِينٍ وَشِمَالٍ كُلُوا۟ مِن رِّزْقِ رَبِّكُمْ وَٱشْكُرُوا۟ لَهُۥ بَلْدَةٌ طَيِّبَةٌ وَرَبٌّ غَفُورٌ
Laqad kana lisabain fee maskanihim ayatun jannatani AAan yameenin washimalin kuloo min rizqi rabbikum waoshkuroo lahu baldatun tayyibatun warabbun ghafoorun
De afstammelingen van Saba hadden vroeger een waarschuwend teeken in hunne woonplaats: namelijk twee tuinen, aan de rechter- en aan de linkerhand. Er werd hun gezegd: Eet van den overvloed van uwen Heer, en weest hun dankbaar: gij hebt een goed land en een barmhartig Heer.
فَأَعْرَضُوا۟ فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ سَيْلَ ٱلْعَرِمِ وَبَدَّلْنَٰهُم بِجَنَّتَيْهِمْ جَنَّتَيْنِ ذَوَاتَىْ أُكُلٍ خَمْطٍ وَأَثْلٍ وَشَىْءٍ مِّن سِدْرٍ قَلِيلٍ
FaaAAradoo faarsalna AAalayhim sayla alAAarimi wabaddalnahum bijannatayhim jannatayni thawatay okulin khamtin waathlin washayin min sidrin qaleelin
Maar zij wenden zich af van hetgeen wij hun hadden bevolen weshalve wij de overstrooming van de al Arem tegen hen zonden; en wij veranderden hunne twee tuinen voor hen, in twee tuinen die bittere vruchten voortbrachten, tamarissen en eenige kleine vruchten van den lotusboom.
ذَٰلِكَ جَزَيْنَٰهُم بِمَا كَفَرُوا۟ وَهَلْ نُجَٰزِىٓ إِلَّا ٱلْكَفُورَ
Thalika jazaynahum bima kafaroo wahal nujazee illa alkafoora
Dit gaven wij hun als vergelding, omdat zij ondankbaar waren. Wordt iemand zoo vergolden, behalve de ondankbare?
وَجَعَلْنَا بَيْنَهُمْ وَبَيْنَ ٱلْقُرَى ٱلَّتِى بَٰرَكْنَا فِيهَا قُرًى ظَٰهِرَةً وَقَدَّرْنَا فِيهَا ٱلسَّيْرَ سِيرُوا۟ فِيهَا لَيَالِىَ وَأَيَّامًا ءَامِنِينَ
WajaAAalna baynahum wabayna alqura allatee barakna feeha quran thahiratan waqaddarna feeha alssayra seeroo feeha layaliya waayyaman amineena
En wij plaatsten tusschen hen en de steden welke wij gezegend hebben, (bloeiende bij elkander gelegen steden) en wij maakten de reis daartusschen gemakkelijk; zeggende: Reist er door des nachts en des daags, in zekerheid.
فَقَالُوا۟ رَبَّنَا بَٰعِدْ بَيْنَ أَسْفَارِنَا وَظَلَمُوٓا۟ أَنفُسَهُمْ فَجَعَلْنَٰهُمْ أَحَادِيثَ وَمَزَّقْنَٰهُمْ كُلَّ مُمَزَّقٍ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَءَايَٰتٍ لِّكُلِّ صَبَّارٍ شَكُورٍ
Faqaloo rabbana baAAid bayna asfarina wathalamoo anfusahum fajaAAalnahum ahadeetha wamazzaqnahum kulla mumazzaqin inna fee thalika laayatin likulli sabbarin shakoorin
Maar zij zeiden! O Heer! plaats een grooteren afstand tusschen onze wegen, en zij waren onrechtvaardig omtrent zich zelven. Wij maakten hen tot eene bespotting onder de volkeren en wij verspreidden hen met eene geheele verstrooiing. Waarlijk, hierin zijn teekens voor ieder lijdzaam en dankbaar mensch.
وَلَقَدْ صَدَّقَ عَلَيْهِمْ إِبْلِيسُ ظَنَّهُۥ فَٱتَّبَعُوهُ إِلَّا فَرِيقًا مِّنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ
Walaqad saddaqa AAalayhim ibleesu thannahu faittabaAAoohu illa fareeqan mina almumineena
En Eblis vond, dan zijne meening omtrent hen, waar was. Allen volgden hem, behalve een deel der ware geloovigen.
وَمَا كَانَ لَهُۥ عَلَيْهِم مِّن سُلْطَٰنٍ إِلَّا لِنَعْلَمَ مَن يُؤْمِنُ بِٱلْءَاخِرَةِ مِمَّنْ هُوَ مِنْهَا فِى شَكٍّ وَرَبُّكَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍ حَفِيظٌ
Wama kana lahu AAalayhim min sultanin illa linaAAlama man yuminu bialakhirati mimman huwa minha fee shakkin warabbuka AAala kulli shayin hafeethun
Hij had echter geene macht over hen, behalve om hen in verzoeking te brengen, opdat wij dengeen zouden mogen onderkennen, die in het toekomstige leven gelooft, van hem, die daaraan twijfelt. Uw Heer merkt alle dingen op.
قُلِ ٱدْعُوا۟ ٱلَّذِينَ زَعَمْتُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ لَا يَمْلِكُونَ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَلَا فِى ٱلْأَرْضِ وَمَا لَهُمْ فِيهِمَا مِن شِرْكٍ وَمَا لَهُۥ مِنْهُم مِّن ظَهِيرٍ
Quli odAAoo allatheena zaAAamtum min dooni Allahi la yamlikoona mithqala tharratin fee alssamawati wala fee alardi wama lahum feehima min shirkin wama lahu minhum min thaheerin
Zeg tot de afgodendienaren: Roept hen aan, welke gij u verbeeldt goden te zijn naast God: zij zijn geene meesters over de zwaarte van een atoom in den hemel of op aarde, noch hebben zij eenig deel in de schepping of de regeering daarvan, noch is een van hen helper daarbij.
وَلَا تَنفَعُ ٱلشَّفَٰعَةُ عِندَهُۥٓ إِلَّا لِمَنْ أَذِنَ لَهُۥ حَتَّىٰٓ إِذَا فُزِّعَ عَن قُلُوبِهِمْ قَالُوا۟ مَاذَا قَالَ رَبُّكُمْ قَالُوا۟ ٱلْحَقَّ وَهُوَ ٱلْعَلِىُّ ٱلْكَبِيرُ
Wala tanfaAAu alshshafaAAatu AAindahu illa liman athina lahu hatta itha fuzziAAa AAan quloobihim qaloo matha qala rabbukum qaloo alhaqqa wahuwa alAAaliyyu alkabeeru
In zijne tegenwoordigheid zal geene voorspraak van dienst wezen, behalve de bemiddeling van hem, aan wien God verlof zal geven om voor anderen tusschen beiden te treden. Zij zullen afwachten tot de schrik van hunne harten zal zijn weggenomen, en zij tot elkander zullen zeggen: Wat zegt uw Heer? Zij zullen antwoorden: Dat wat rechtvaardig is. Hij is de verhevene, de groote God.
Contact Us
Thanks for reaching out.
We'll get back to you soon.